Tot vrijdagmiddag was de planning om naar de omgeving van Narbonne in Frankrijk te gaan. Bij de laatste raadpleging bij Weer Online bleek echter dat de voorspellingen op lange termijn behoorlijk koud weer beloofden. En zo switchten we op het laatste moment van bestemming. De Cote d'Azur zou naar verwachting het langst van de zon mogen genieten. En dat wilden wij ook. Na de vertrouwde zwemles legden we het vertrouwde traject naar Beaune in het vertrouwde tempo af. Dat viel in het begin niet mee, want er stond een knots van een file rondom Eindhoven. Gelukkig kenden we daar de nodige sluiproutes. In Beaune gingen we naar de vertrouwde camping (Camping Municipale Cent Vignes), maar helaas was ons vertrouwde restaurant al gesloten. Dat betekende dat we in het stadje zelf moesten eten. We waren de Nederlandse etenstijden nog een beetje gewend en konden constateren dat de meeste restaurantjes nog gesloten waren. We hadden geen zin om de entree van het Hotel Dieu (dè bezienswaardigheid van Beaune) te betalen voor zo'n korte tijd en we hadden honger, dus werd een of ander toeristententje uitgekozen. Het was niet eens slecht, we zaten nou eenmaal in de Bourgogne. De 2x6 slakken werden netjes onder ons 3 lekkerbekken verdeeld en zelfs ik vond de Boeuf Bourgignon nog wel te eten.
De volgende dag wilde het nog steeds niet druk worden op de weg en waren we dus mooi op tijd in Le Muy.
Op de camping werden Marjan en Elke al begroet met "Doen jullie mee aan de bingo?".
Shit, de uitgekozen camping (Domaine de la Noguière) bleek een Nederlandse te zijn, compleet met animatieteam.
Het restaurant was nog open en had nota bene spare ribs.
We hebben ze wel eens beter gehad, maar ja, we zijn wel erg verwend op dat gebied.
Ik vond het wel gemeen dat Marjan 12 slakken kreeg in plaats van de gebruikelijke 6 (ik had natuurlijk wat anders genomen).
Nou ja, Elke mocht van ons wel aan de bingo mee doen.
We mochten alleen niet vloeken want het was een christelijke camping.
En daar was natuurlijk alle aanleiding toe, want we wonnen niks.
Gelukkig mocht Elke nog een troostprijsje uitzoeken, en dat werd een opblaasstrandbal.
De volgende dag strafte god meteen met een paar regenbuien.
Het was echter niet koud en dus wandelden we een ruim half uur naar Le Muy.
Daar konden we constateren dat dit dorpje echt niet de moeite waard was, hoewel de lokale pizzatent "Chez Tony" best gezellig was.
Opmerkelijker was de troep die we op onze wandeling tegenkwamen.
Veel illegaal afval, blikjes, autowrakken, noem maar op.
Die Fransen zijn nou niet bepaald zuinig op hun mooie land.
En dat merk je vooral in zo'n dichtbevolkte streek als deze.
Meer dan één dag animatie kunnen Marjan en ik echt niet verdragen ("Waarom blijven jullie niet de hele week?", brrrrr...), dus besloten we de bergen maar eens in te trekken. Eerst reden we nog door het Esterel massief en na de grote weg om Cannes en Nice heen doken we de Alpen in. Het werd een mooi en bochtig tochtje over de Col de Braus. We eindigden in Sospel en vonden de dichtstbijzijnde open camping (Le Mas Fleuri). Dat is verder niemand meer gelukt die dag en zo waren wij tot onze verbazing de enige campinggasten. Kijk, een drukke camping is niet leuk, maar dit was weer het andere uiterste. Het licht ging 's avonds in de toiletgebouwen uit en dat was ook niet erg praktisch. Wel konden we heerlijk in de zon voetballen op alle vrije kampeerplaatsen in de boomgaard.
Toen bleek dat Marjan 's morgens op de terugweg ook nog een lelijk eind moest terugklimmen om van de bakker weer terug op de camping te komen, stond ons besluit vast: we rijden maar weer door.
Helaas bleek onze camper behoefte aan diesel te hebben en tussen 12 en 3 was de lokale benzinepomp dicht en onvindbaar.
Dus moesten we naar Menton om te tanken en als je dan toch bezig bent, dan kun je net zo goed even over Italië rijden.
De uitgekozen weg door het mooie dal van de Roya bleek in Italië inmiddels grotendeels betunneld te zijn, dus daar hebben we weinig van gezien.
Het uitzicht op Fanghetto vergoedde veel en het Franse deel van de vallei bleek ook echt de moeite waard te zijn.
Het plaatsje Breil-sur-Roya is in het trotse bezit van een camping binnen de dorpsgrenzen.
Die is weliswaar moeilijk te vinden (er ontbreekt hier en daar een bordje in de bewegwijzering), maar hij ligt wel erg mooi langs de rivier.
We konden lekker van de zon genieten en klauteren over de stenen van de rivier.
Rond half zes liepen we naar het centrum en daar bleken nog een paar aangename verrassingen te wachten.
Ten eerste bleek het plaatsje niet alleen langs de weg en de rivier te lopen, maar lag er nog behoorlijk stuk tussen weg en berg in.
Het waren supersmalle straatjes, hooguit twee meter breed, met huizen die zonder uitzondering vier etages hoog waren.
Daartussen liepen steegjes met trappetjes, poortjes en overkluizingen.
Heel erg leuk en heel erg sfeervol.
Het was absoluut niet toeristisch, er waren nauwelijks winkeltjes en het was in zijn geheel nog bewoond.
Ondanks onze dwaaltocht door dit puzzelstadje, waren we nog iets te vroeg voor de restaurants.
In een barretje, waar alle losers van Breil zich verzameld hadden, dronken wij zovast maar een aperitiefje.
Mijn Frans is nog steeds niks, want ik begreep dat PSV met 1-0 gewonnen had in de Champions League, en iedereen weet dat dat niet kan.
De tweede verrassing was het restaurant.
Dat bleek ook voor kinderen een 3 gangen-menuutje te hebben (met kindersurprise) en daar heeft Elke heerlijk van zitten smikkelen.
Toen Marjan's vers gevangen forel van dezelfde ongeëvenaarde kwaliteit was als die van Frau Meyer in de Harz, kon ook het culinaire gedeelte van de avond niet meer stuk.
Ja, het was goed toeven in Breil.
Het regende heel de nacht. Dat is prima natuurlijk, maar dat betekende dat het op 1000 meter hoogte sneeuwde. En voor ons plannetje om verder de Alpen in te trekken moesten we over een col van 1600 meter. Dat leek ons iets te link en dus gingen we weer terug naar de kust. We hebben Monaco gezien, van veraf en van dichtbij. Maar om echt in het centrum te komen moet je dus geen borden "Centre Ville" volgen. En dan zeggen ze dat mijn Frans slecht is... Dat we geen parkeerplaats konden vinden, kwam niet als een verrassing. Het was maar goed dat we een klein campertje hebben, want de straatje waren akelig smal en soms vervelend steil. Op het moment dat wij daar rondsjeesden gingen ook net de scholen uit. Raar gezicht, overal stond politie om de ongetwijfeld niet al te arme kinderen van ontvoeringen te vrijwaren. Rijk zijn is ook niet alles. Na Monaco hadden we nog een mooi uitzicht over Cap Ferrat en sjeesden we dwars door Nice. We eindigden uiteindelijk in Villeneuve-Loubet-Plage (eerst had je Loubet, daar bouwden ze een nieuw stadje bij en vervolgens een eindje verder het strand). De camping aldaar (La Vieille Ferme) had twee attracties: een overdekt zwembad en aan de overkant Marineland.
Vrijdag brachten we geheel door in Marineland, een soort dolfinarium met zeeleeuwen, dolfijnen en vooral orca's. Tegenover de camping wil niet zeggen, dat het dichtbij is. Om bij de ingang te komen, moest je eerst door een soort verstedelijkte woestenij. De toegangsprijs was even schrikken: 28 Euro voor een volwassene en 21 Euro voor een kind. Dat zijn aardig wat Air Miles zullen we maar zeggen. Maar het was de moeite waard. De twee orca shows waren geweldig, de zeeleeuwen en dolfijnen vielen verschrikkelijk tegen, maar de haaientunnel en de prachtige aquaria maakten dat weer goed. Om zeven uur 's avonds werd in het duister nog een speciale Halloween orca show gegeven. Die was bloedstollend mooi. Vreemd overigens, hier in Frankrijk is Halloween razend populair. En ze hebben er nog niet eens een Franse naam aan gegeven.
Na dit nachtelijke spektakel restte ons nog twee dagen snelweg.
In Beaune vonden we ditmaal een beter restaurant.
Ik moet zeggen dat ik zelden zo'n lekkere coq au vin hebben opgepeuzeld.
Naast ons zat nog een Belgisch gezin met vijf kleine kinderen.
Ik moet zeggen, vijf voorbeeldige kinderen.
Er viel bijna geen wanklank, en ze zaten ook heerlijk te smikkelen.
Er was ook nog een wijnkelder bij het restaurant en de fles wijn liep soepeltjes naar binnen.
Iets te soepeltjes misschien, want onder gezang van "'s Nachts na achten kun je van papa rare dingen verwachten" knalde ik met mijn hoofd tegen een overstekende luifel.
Affijn, de alcohol en het kacheltje hielden de vorst buiten.
We hadden geen last van files bij Lyon, Nancy, Luik, Maastricht en Eindhoven, maar uitgerekend de A50 tussen Eindhoven en Son stond klem.
Twee auto's tegen elkaar naar later bleek.
Kortom, we zijn weer thuis waar de herfst des te harder toeslaat, maar we hebben onze zonnevitamientjes weer lekker binnen.