Het stoplicht staat op rood

Taktische tips 5: Het stoplicht staat op rood

Het stoplicht staat op groen, bij bridge heb je altijd wat te doen (vrij naar Herman Finkers). Toen ik heel lang geleden begon te bridgen, vond ik aanvankelijk het bieden het moeilijkste onderdeel van het spel. Toen ik dat een beetje onder de knie kreeg, bleek dat afspelen eigenlijk een stuk moeilijker was. En toen ik dat ook een beetje geleerd had, bleek dat tegenspelen nog het allermoeilijkst was. En dat vind ik nog steeds. En dan zul je net zien dat je de helft van de tijd bezig bent met tegenspelen.

We hebben net de zomercompetitie gehad en dat is vaak een tijd met minder vaste of nieuwe partnerships. En dan valt het me altijd op aan het begin van de avond dat uitvoerig het biedsysteem wordt besproken (vijfkaart hoog?, Jacoby, azenvragen, volgende keer spreken we ook de antwoorden af, hč Hari!), maar dat er niks wordt afgesproken over het tegenspelen. En dat is nou net het moeilijkst en dat doe je het vaakst. Raar eigenlijk.

Stel je moet het in volgende spel 3 SA tegenspelen:

765
AHVB
765
765
dummy
AHVB
432
432
432
jij


Je komt natuurlijk met Schoppen uit en even later heb je daar vier slagen in gemaakt. Met welke kleur ga je verder? Je verzinkt in diep gepeins. Gelukkig helpt je partner je door hardop te zeggen: “Partner, ik heb ruiten Aas dus kom maar gauw met ruiten terug”. Je gelooft je partner uiteraard, hij maakt ruiten Aas en het contract gaat één down:

765
AHVB
765
765
AHVB T98
432 8765
432 AT98
432 98
432
T9
HVB
AHVBT


Kom je met harten of klaveren terug dan hebben NZ 9 gemakkelijke slagen.

Maar helaas berusten deze beelden niet op de werkelijkheid. Partner mag natuurlijk niks zeggen, hij moet zijn mond houden. Hij moet dus op een legale manier vertellen dat hij ruitens terug wil hebben. En dat kun je doen door te signaleren.

Het maakt verschil of je moet bekennen of niet. Als je moet bekennen heb je meestal niet veel keus uit de mogelijke kaarten, terwijl je juist heel veel verschillende dingen zou willen aangeven. Als je niet hoeft te bekennen, heb je juist veel keus en hoef je eigenlijk alleen maar te vertellen welke kleur je hebt. Dat heb je nou altijd: heb je eindelijk genoeg zakgeld te besteden, dan blijkt de snoepwinkel bijna uitverkocht. Heb je eindelijk een snelle racewagen, staat het stoplicht weer op rood…

Wat kun je doen als je niet meer kunt bekennen? Het gemakkelijkste te onthouden is gewoon de kleur weggooien waar je sterk in bent. In ons voorbeeld zou Oost dan dus een kleine ruiten moeten weggooien op de vierde schoppen. Nadeel van die methode is dat je soms in die kleur geen kaart kunt missen: het aangeven van Hx of een blote Aas kan dan dus niet.

Er zijn twee alternatieve methoden die op elkaar lijken: Lavinthal en Revolving discard. In beide gevallen gooi je een kaart af in een kleur die je niet wilt hebben. Dan blijven er twee kleuren over en die kunnen onderscheiden worden door een (relatief) hoge dan wel een (relatief) lage kaart. Bij Lavinthal geeft de hoge kaart de hoogste van de twee kleuren aan en de lage kaart de laagste. Bij Revolving discard geeft de hoge kaart de kleur boven de afgegooide kleur aan (en boven schoppen komt weer klaveren, vandaar ‘revolving’) en de lage kaart de kleur onder de afgegooide kleur (en onder klaveren komt weer schoppen). In ons voorbeeld kan de Lavinthal-speler Harten 8 of of Klaveren 8 spelen, de Revolving discard-speler Harten 5 of Klaveren 9. Beide methoden zijn gelijkwaardig, het is maar net wat je het gemakkelijkst onthoudt. Deze methoden zijn zeer flexibel, je hebt meestal twee mogelijkheden om een kleur aan te geven. Nadelen zijn dat je het allemaal moet onthouden en dat het soms moeilijk te zien is of een kaart hoog is of laag. In het Lavinthal voorbeeld is Harten 8 hoog, maar Klaveren 8 laag.

Als je wel moet bekennen, dan wil je eigenlijk graag drie dingen aan kunnen geven:

  1. hoeveel kaarten je in die kleur hebt
  2. of deze kleur je wel bevalt
  3. zo niet, welke dan wel
Zoveel te wensen, en zo weinig middelen om ze te bereiken. Net het echte leven. Je moet je dan ook net als in het echte leven beperken tot wat je het belangrijkste vindt. Dat moet je onderling zelf afspreken. Je kunt het ook nog af laten hangen van de kaart waarmee partner uitkomt (bv A vraagt om steun, H om verdeling). Gebruikelijk is dat een hoge kaart een even aantal kaarten aangeeft, dan wel de kleur aanmoedigt en dat een lage kaart een oneven aantal kaarten aangeeft, dan wel de kleur ontmoedigt. De aan- en ontmoedigings-signalen worden soms ook nog wel eens omgedraaid (is vaak iets praktischer, want een hoge kaart kan wel eens belangrijk zijn bij het ontwikkelen van een kleur). Maar bedenk bij dit alles: van een singleton valt er verdraaid weinig te signaleren…

Als je eenmaal je verdeling of steun aangegeven hebt, kun je in tweede instantie op ongeveer dezelfde manier als bij het niet-bekennen aangeven naar welke andere kleur je voorkeur uitgaat.

Maar kun je eigenlijk alle drie de bovenstaande dingen combineren? Bij mijn weten niet, maar voor de laatste twee samen is wel eens iets uitgevonden. Een oneven kaart steunt dan de uitgekomen kleur, en voor de even kaarten gelden dan weer Lavinthal- of Revolving-achtige principes. Vreselijk lastig te onthouden dus en tja, je moet maar net de juiste kaart hebben om goed te kunnen signaleren. Deze manier van signaleren heet Romeins. Niet dat de Romeinen het in de oudheid hebben uitgevonden, want in hun tijd bestond bridge nog niet. Deze manier van signaleren werd het eerst door een stelletje Italianen uit Rome gehanteerd. En dat waren niet de eerste de beste, ze zijn jarenlang wereldkampioen geweest. Gelukkig hoeven wij bij de club niet allemaal kampioen te worden, en zeker al niet van de wereld.

Het lijkt wel de heilige Graal, dat signaleren. Maar er zitten natuurlijk ook nadelen aan. Ten eerste kijkt de tegenstander mee. Je mag uiteraard geen geheime afspraken hebben, dus alle signalen die je geeft, moet je bekend maken aan de tegenstander. Dat kan op je systeemkaart staan, maar het kan ook door je tegenstanders gevraagd worden. Ten tweede moet je constant opletten wat je weggooit. Dat vergt nogal wat van je concentratievermogen. En we zitten toch voornamelijk voor onze lol te kaarten. En tenslotte, als er niets te signaleren valt, moet je toch iets afgooien en dus toch iets aangeven. Dat kan het tegenspel net de verkeerde kant uitsturen. Het beste kun je in dat geval een kleur aangeven waarvan bekend is dat de tegenstander er sterk in is, bijvoorbeeld in de dummy. Maar desondanks:

Taktische tip 12: Help je partner door te signaleren; hoe je dat doet is minder belangrijk, ŕls je het maar doet (en dezelfde afspraken hanteert…).

Ik durf te wedden dat als een paar in de C-lijn consequent goed zou signaleren, dat ze dan vrijwel onmiddellijk zouden promoveren. Tenminste, als niet iedereen het gaat doen natuurlijk… Want als iedereen gewoon door rode stoplichten gaat rijden, nou dan eh… tja, eh … dan scheelt dat een hoop wachttijd, niet?