Het grotere werk

Taktische tips 11: Het grotere werk

Al een tijd lang schrijf ik stukjes over de meer taktische kant van bridge. Meestal zit ik dan een spel in elkaar te steken wat dan 'toevallig' heel goed aansluit bij wat ik wil benadrukken. Sinds vorig seizoen verzamel ik spellen uit de harde praktijk, namelijk spellen die bij ons op een clubavond gespeeld worden. En waar dan natuurlijk iets speciaals mee aan de hand is.

Deze komt uit de zomercompetitie van afgelopen seizoen. In zo'n zomercompetitie speel je vaak wat vrijer dan in de reguliere competitie, maar toch valt er menig zweetdruppeltje waar te nemen. Al was het alleen al vanwege de weersgesteldheid. Walrick en ik speelden tegen Nel en Sjef, een solide paar wat net als Excelsior op en neer pendelt tussen de hoogste en de op één na hoogste klasse. Als Oost en gever en met niemand kwetsbaar krijg ik de volgende hand:

V65
HV432
5
AB84

Da's niet zo moeilijk, 12 punten en een vijfkaart harten, dus ik open 1. Nel volgt links van mij 1. Walrick denkt eens goed na, legt dan het stopkaartje en verrast me met een 4 bod. Dat moet ik als de bliksem alerteren, want dat betekent iets heel speciaals bij ons. Het geeft hartensteun, slem-interesse en een singleton of renonce ruiten aan. Sjef steunt Nel met 4. Zo gaat het wel hard natuurlijk. Nou mag ik weer. Walrick heeft slem-interesse, maar heb ik dat ook? Ik schat hem op zo'n 16 punten en met mijn 12 erbij is dat toch weinig voor slem. Maar zo te zien hebben we geen verloren punten in ruiten, dus hebben we eigenlijk 28 van de 30 punten. Da's best veel. Bovendien heeft Walrick heel weinig schoppen en ook al weinig ruiten, dus moet hij ook veel klaveren hebben. Kortom, we lijken een dubbele fit te hebben. Waar zijn trouwens de ruitens gebleven? De tegenstander heeft er minstens 11 samen. Al met al heb ik dus best slem-interesse, maar hoe nu verder?

Ik kan 4SA (azen vragen) of 5 (1e of 2e controle klaveren) bieden. Het nadeel van 4SA is dat eventuele renonces niet uit de verf komen, het nadeel van 5 is dat we een eventueel schoppenlek niet gemakkelijk achterhalen. Ik besluit toch maar 4SA te bieden. Walrick biedt 5, 2 van de 5 azen (troefheer is ook een aas). Sjef biedt daarop 6. Ah, daar zijn de ruitens! Voor mij is het niet moeilijk, we missen een aas en achter een renonce ruiten of schoppen kan ik niet komen, dus ik houd het op 6. Iedereen past daarop tevreden, behalve Sjef die 7 tevoorschijn tovert. Ik kan niet bepalen of het 7 moet zijn of dat we 7 moeten tegenspelen, dus ik pas. En ik krijg een lichte hartverzakking als Walrick doodleuk 7 biedt. Sjef gooit er nog een doublet tegenaan en dan zijn eindelijk de rookwolken opgetrokken. Nel start met schoppen 3 en de dummy komt op tafel:

AB
ABT95
H76532

V65
HV432
5
AB84

Het afspelen is simpel. Als de klaveren niet 3-0 zitten met de vrouw verkeerd, dan verdwijnen de twee verliezende schoppen op de vrije klaveren. Je moet dan wel bij het troeftrekken genoeg entrees in de dummy laten liggen. En als de klaveren niet lopen, tja, dan ben je kansloos. Het heeft dus geen zin in de eerste slag een snit op schoppen heer te nemen. De uitkomst neem je dus met het aas. Je vervolgt met een kleine troef naar de heer (iedereen bekent), haalt met de vrouw de laatste troef af en speelt de klaveren 8 naar de heer. Iedereen bekent weer, en de rest van de slagen kun je volgens plan claimen. Wauw! Groot slem geboden en gemaakt, dat is me nog niet vaak overkomen!

Het hele spel inclusief biedverloop:

Oost/Niemand 972
6
AVB9843
V9
AB V65
ABT95 HV432
5
H76532 AB84
HT843
87
HT762
T

West Noord Oost Zuid
Walrick Sjef Joost Nel
- - 1 1
4 4 4SA pas
5 6 6 pas
pas 7 pas pas
7 doublet pas pas
pas

Ik heb ook even de frequentiestaat geraadpleegd: 2x 4+3, 1x 5+2, 1x 7!-4, 2x 6+1, 1x 7! C. Oftewel een keer groot slem, twee keer klein slem, een keer goed gered tegen klein slem en drie keer de manche.

Cruciaal in het biedverloop is het 4 bod van West in de eerste ronde. Dat geeft Oost precies de juiste informatie om slem te gaan onderzoeken. Het is een dubbel sprongbod en geeft dus sleminteresse aan in de laatst geboden kleur en een singleton of renonce in de geboden kleur. In de bridgeliteratuur heet dit een splinterbod; je hebt maar een klein splintertje in die kleur.

Het is een bod wat niet vaak voorkomt, zeg een paar keer in het seizoen. Aan de andere kant is het bod zeer nuttig en nauwkeurig in die gevallen en kunnen er nauwelijks misverstanden om ontstaan. Het nadeel is dat je het dubbel sprongbod niet meer kunt gebruiken als normaal controlebod: sleminteresse en een stop (A, H, singleton of renonce) in de geboden kleur. Dan moet je bijvoorbeeld eerst een bod doen waarmee je sleminteresse aangeeft. Wij doen dat door direct 2SA te bieden op de 1 opening.

Natuurlijk was het 7 bod niet zonder risico. Voor hetzelfde geld had ik ruiten aas gehad in plaats van schoppen of klaveren aas en hadden we direct een slag kunnen verliezen. Maar dat leek Walrick onwaarschijnlijk omdat Sjef zo enthousiast ruiten bood. Met het doublet was weinig mis. Als 7 gemaakt wordt, is dat toch een top. De uitkomst van Nel was ook goed. Als er een aas gemaakt kan worden dan is het gezien het bieden van Walrick zeker niet ruiten aas. Desondanks toch deze tip:

Taktische tip 18: Bied op onze club nooit groot slem. Een gemaakt klein slem levert vrijwel altijd een goede skore op.

Sjef was zelf niet zo tevreden over zijn 7 bod. Als hij het niet geboden had, dan had Walrick waarschijnlijk gewoon gepast op 6. Hij vond dat hij beter direct 7 ipv 6 had kunnen bieden, dan had Walrick niet de cruciale informatie gehad dat er hooguit één aas ontbrak. En eigenlijk had 5 of zeker 6 op het 4 bod van Walrick het ons lastig gemaakt om in klein slem te eindigen, laat staan groot slem. Maar ja, achteraf heb je altijd makkelijk praten. Verzin het maar eens onder tijdsdruk aan tafel! Hier geldt echt een oude taktische tip van me:

Taktische tip 6: Durf hoog te bieden als je zwak bent en als dat geen misverstanden op kan leveren bij de partner. Geef de tegenstander geen biedruimte om rustig informatie uit te wisselen.

Dit was des te aantrekkelijker geweest als Nel in de eerste biedronde haar twee vijfkaarten had kunnen aangeven, in plaats van alleen schoppen. Dan had Sjef kunnen uittellen dat ze minstens 12 ruiten samen hadden en dan redelijk veilig 6 kunnen bieden, met in gedachten een andere taktische tip:

Taktische tip 11: Wanneer beide partijen een eigen kleur hebben en ongeveer even sterk zijn, dan kun je evenveel slagen bieden als je troeven hebt.

Hoe kun je twee vijfkaarten in één volgbod aangeven? Daar zijn verschillende conventies voor, bijvoorbeeld het de vorige keer genoemde Michael's cuebid (bod in kleur tegenstander geeft de hoogste twee overgebleven kleuren aan), Unusual SA (2SA geeft de laagste twee overgebleven kleuren aan) of Ghestem (combinatie van de vorige twee plus 3 voor de overgebleven kleurencombinatie). Wij spelen zelf Romeins (sprongvolgbod geeft de geboden kleur en de kleur erboven aan waarbij de openingskleur niet meetelt). In dit geval had Nel dan 2 (Ghestem) of 3 (Romeins) kunnen bieden.

Maar deze conventies zijn niet zonder nadelen. Ze komen weliswaar vaak voor, maar leveren vaak ook misverstanden op. Bovendien kent niet alleen je maat jouw verdeling, maar de tegenstander ook. Dat vergemakkelijkt vaak het afspel. Daarom:

Taktische tip 19: Als je een twee vijfkaarten conventie speelt, zorg dan dat je het bieden wint, anders speel je met glazen kaarten.

Als jullie je nou eens niet aan al die tips van mij houden, dan kunnen wij misschien weer een keertje proberen om clubkampioen te worden...